Vrouwen bij Defensie II: Waarom vrouwen niet thuishoren bij het Korps

anchorVorige keer op dit blog schreef ik een betoog over nut en noodzaak van gelijke fysieke eisen voor zowel mannen als vrouwen bij Defensie. Als de organisatie immers gelijkwaardigheid hoog in het vaandel heeft staan, is het openstellen van bepaalde functies zonder te toornen aan de toelatingseisen de enige optie die dit waarborgt. Dit betekent niet dat het rücksichtslos opengooien van alle functies voor vrouwen (zoals de teneur in zowel Nederland als gidsland Amerika lijkt te zijn) weer het andere uiterste. Er dient een uitzondering gemaakt te worden en wel bij het Korps Mariniers en het Korps Commandotroepen.

Daar horen vrouwen simpelweg niet thuis.

Alvorens de social justice warrior in uzelf los te laten en met de vuistjes voor het beeldscherm te zwaaien, is het noodzakelijk om het volgende in herinnering te brengen: oorlog is alles behalve een eerlijke bedoening. In een oorlog willen tegenstanders de bovenliggende partij zijn, en zij zullen hiervoor alle mogelijke middelen inzetten. Hoewel de internationale gemeenschap de meest onethische randjes eraf probeert te schuren, door onder meer de Geneefse Conventie, moeten we toch erkennen dat het er op de grond in een oorlogsgebied nog altijd een stuk smeriger aan toe gaat dan wij soms op papier willen toegeven. De vijand zal echt niet even wachten tot je netjes dekking hebt kunnen zoeken alvorens te gaan schieten. Om hiermee om te kunnen gaan heb je voor sommige onderdelen de meest sterke (zowel fysiek als mentaal) eenheden nodig – namelijk de Korpstroepen –  die je kunt inzetten als het “puntje van de speer”. Hoewel vrouwelijke militairen onmisbaar zijn binnen de krijgsmacht als geheel, is het belangrijk om te beseffen dat dit niet altijd in het belang is van het Korps en dus de Nederlandse staatsveiligheid. Kortom: ideologisch politieke belangen botsen linea recta met militaire belangen.

Hoe staan militaire belangen dan onder druk doordat er vrouwen bij het Korps Mariniers (vanaf 2017) of het Korps Commandotroepen mogen?

Tweevoudig. Allereerst de standaarden. Ook in de Verenigde Staten is deze discussie gaande. Het Pentagon opende in 2012 de opleiding Infanterie Officier bij de Mariniers voor vrouwen. Tussenstand: van de 29 vrouwen die de poging waagden hebben uiteindelijk 0 de training succesvol afgerond. Gelukkig was minister Hennis zo slim om in ieder geval niet te toornen aan de fysieke eisen, maar dit betekent toch in de praktijk dat de fysieke eisen (zo blijkt ook uit de Amerikaanse ervaringen) te hoog zijn voor vrouwen om die eindstreep te halen. Je kunt je daarom gerust afvragen voor welke vrouwen dit eigenlijk wordt gedaan, en in hoeverre het openstellen van het Korps niet meer is dan een symboolpolitiek speeltje? Los van die enkeling die het gaat proberen en het waarschijnlijk niet haalt, zorgt het openstellen van bepaalde functies wel voor een sluimerende urgentie om deze posities ook daadwerkelijk te vullen. Sterker nog, je kunt er vergif op innemen dat zodra (vrouwelijke) hysterische kleuterjuffen politici erachter komen dat geen enkele vrouw het haalt, zullen ze gaan piepen en onder het mom van een of ander hiep-hiep-hoera-woord zoals “inclusiviteit”, “diversiteit” of “gendergelijkheid” gaan ijveren om de fysieke eisen naar beneden bij te stellen. Niet geheel ontoevallig spraken Amerikaanse Special Forces precies deze zorgen uit in een grootschalig onderzoek, uitgevoerd door RAND.

Ondertussen heeft zelfs het Pentagon grote moeite om ervaren vrouwelijke officiers te vinden die mee willen doen aan experimenten voor toekomstig open te stellen functies. Niemand staat er om te springen om de beruchte toelatingstest van de infanterie van de Amerikaanse mariniers af te leggen. Na het naar beneden bijstellen van de eisen wist het Pentagon 8 vrouwelijke officieren te vinden die alleen bereid waren het eerste deel van deze test af te leggen. Dit brengt mogelijk schade toe aan het experiment om de doodeenvoudige reden dat dergelijke aanpassingen het lastig maken om een vergelijking te maken en het zogeheten “breekpunt” te lokaliseren in het traject. Wat dit soort incidenten vooral laat zien is dat het traject voor vrouwen simpelweg fysiek te zwaar is, maar ook dat niet al te veel vrouwen staan te springen om er aan mee te doen. Dit wordt ook bevestigd door diverse onderzoeken, gehouden onder (in dit geval Amerikaanse) vrouwelijke militairen: minder dan 8% wil een gevechtsfunctie vervullen.

Over de breedte zijn er al weinig vrouwen die er iets voor voelen om bij Defensie te gaan. Het percentage vrouwelijke militairen in Nederland steeg van 5,3% in 1993 naar 9% in 2005. Dit zorgde dat Defensie in datzelfde jaar een heus “genderbeleid” opzette met de volgende speerpunten: (a) 30% instroom vrouwen; (b) positioneren van rolmodellen op zichtbare posities; (c) grotere betrokkenheid van commandanten en sleutelfiguren om (komt íe: ) “een klimaat te scheppen waarin zowel mannen en vrouwen zich kunnen ontplooien en thuis voelen”. Tien jaar en een eerste vrouwelijke generaal later is het (waarschijnlijk destijds totaal willekeurig en overambitieuze) streefcijfer van 30% instroom niet gehaald.

Dus waar gaat het hier eigenlijk om? Is die ene vrouw die je misschien kunt rekruteren en het traject binnen het Korps kan laten doorlopen zo onmisbaar voor de organisatie dat het al de tijd, investeringen en conflicten waard zijn?

Dat is nog maar de vraag.

Want zelfs al worden de standaarden in Nederland (vooralsnog) niet naar beneden gepolderd om vrouwelijke aspirant mariniers te accommoderen, dan nog is er een tweede punt van kritiek op vrouwen binnen het Korps. Want niet alleen wezen diverse experimenten bij de Amerikaanse marine uit dat vrouwen vaker gewond raken en minder accuraat schieten, leidinggevenden kregen eveneens plotsklaps te maken met romantische relaties in het team die zorgden voor de nodige afleiding. Ook durfden de mannen minder direct kritiek te geven op hun vrouwelijke collega’s uit angst hen te kwetsen, wat tijdens het experiment er zelfs toe leed dat de groepsdiscipline verdween. Dit komt overeen met Israëlische ervaringen, waarbij mannelijke eenheden de missie volledig lieten varen in een poging vrouwelijke collega’s te redden en te beschermen. Een Amerikaanse reserve-kapitein, Chris Augello, die meedeed met het experiment en die voor zijn deelname een groot voorstander was van het ongelimiteerd openstellen van gevechtsfuncties voor vrouwen, draaide 180 graden. Hij schreef een dertien pagina’s tellend essay over de risico’s van veranderende groepsdynamiek binnen het team zodra deze gemengd wordt. Zijn conclusie: “The female variable in this social experiment has wrought a fundamental change in the way male [non-commissioned officers] think, act and lead”. Daarnaast bleef het fysieke element een probleem: zo hadden de vrouwen hulp nodig om hun rugtas over een muur-obstakel te krijgen, waarbij de mannen genoeg kracht in de armen hadden om deze rugzak over de muur te kieperen. En dat is nogal wiedes: vrouwen hebben door hun biologische bouw (kleinere harten, 30% minder spierweefsel, minder explosieve kracht in het bovenlichaam etc.)  20-40% achterstand op hun mannelijke collega’s en zullen dus harder moeten werken om dezelfde prestaties te kunnen leveren. Het wekt dan ook geen verbazing dat mannenteams systematisch beter presteerden dan gemengde teams.

Het moge duidelijk zijn: de taken die horen bij het Korps Mariniers en Commando’s zijn (1) fysiek te zwaar voor vrouwen en (2) te belangrijk om te laten ondermijnen door prestatie-verlagende groepsdynamiek. Sterker nog, je kunt je dus afvragen wat de motivatie is van die enkele vrouw die (ondanks deze wetenschappelijk aangetoonde constateringen) per se bij het Korps wilt. Er zijn tenslotte genoeg carrière perspectieven binnen Defensie en de diverse krijgsmachtonderdelen. Of zoals de Amerikaanse kapitein Lauren Serrano zich afvraagt: “Female Marines who want to stir the pot by joining the infantry ranks are more interested in their careers than the needs of the Corps—they are selfish”. Want, zo beargumenteert zij in een lezenswaardig betoog, “it’s not about individuals” in het leger. Dit is niet om vrouwen te pesten, maar om degenen die de gevaarlijke klus moeten klaren onder extreme omstandigheden in ieder geval vanuit huis de beste faciliteiten mee te geven. Hieronder valt dus ook zorg dragen voor het functioneren van het team als een geolied geheel om de missie te volbrengen. Het feit dat Defensie al moeite heeft om vrouwen aan te trekken, maakt de organisatie des te meer verantwoordelijk om juist extra zorgvuldig om te gaan met de weinige vrouwen die zij weten aan te trekken.

Betekent dit dat vrouwen helemaal geen zwaardere functies mogen vervullen? Integendeel. Juist vanuit deze premisse kan het ook de andere kant opwerken: zo hebben de Amerikaanse mariniers posities (met name voor inlichtingen verzamelen op de grond) opengesteld voor vrouwen om de doodeenvoudige reden dat zij op missie op andere plekken kunnen komen, en dus informatiebronnen kunnen vinden die voorheen voor mannen niet toegankelijk waren. Zo verzamelde vrouwelijke militairen bruikbare intel omdat zij (in tegenstelling tot mannen) wel toegang hadden tot Afghaanse vrouwen, wat feitelijk resulteerde in een verdubbeling van de mogelijke bronnen. Dit zorgde voor een aantoonbaar betere inlichtingenpositie en dus ook een snelle acceptatie van vrouwen binnen dit onderdeel: de voordelen van vrouwen in het team waren namelijk evident. Dit is toch wat lastiger uit te leggen wanneer je team in een situatie verzeilt waarbij mannelijke collega’s rugtassen van vrouwelijke collega’s moeten dragen omdat deze anders een obstakel niet over komen.

Bij Defensie gaat het niet om het individu: maar om het team en de taak. Het is al erg genoeg dat symboolpolitiek ge-hobby bestaat, het wordt pervers wanneer men vanuit Den Haag doordramt terwijl de nadelen wetenschappelijk aantoonbaar niet opwegen tegen de voordelen. Op uitzending is elk nadeel van het team in het voordeel van de vijand. Los daarvan: wat zegt dat over ons als samenleving wanneer wij (ondanks alle bewijzen) het toestaan dat een politicus, beleidsmedewerker of paarse broek een “gelijkheid-blijheid”-carrierepuntje kan scoren ten koste van de veiligheid van de mannen en vrouwen op uitzending?

[Dieuwertje Kuijpers]

3 gedachten over “Vrouwen bij Defensie II: Waarom vrouwen niet thuishoren bij het Korps

Plaats een reactie