In hoeverre is ISIS erfenis van Saddam?

Miss me yet?Steeds meer stemmen gaan (terecht) op om ISIS niet simpelweg te zien als een terreurgroep. Hiervoor heeft de organisatie te diepe wortels in de opstand in Irak en is (mede door oud-gedienden van het Baath regime in de hoogste ranken) een organisch onderdeel van de huidige Iraakse politiek. Toch is het te simplistisch om de oorsprong van ISIS exclusief neer te leggen bij Saddam’s sektarische islamiserings-agenda. Niet alleen wordt de omvang en impact van dit beleid schromelijk overdreven, maar tevens onterecht gezien als dé basis voor ISIS.

Allereerst de link tussen het Baath-regime en de meer radicale vormen van islam. Zo zouden de eerste zaadjes van ISIS zijn gezaaid in 1986, toen Saddam Hoessein de bewuste keuze nam om de banden tussen zijn seculiere Baath-partij en soennitische leiders aan te halen. Dit in het vooruitzicht gestelde huwelijk neemt niet weg dat Saddam in openlijk conflict bleef met het merendeel van de Iraakse religieuze gemeenschap (religieuze leiders met een te grote mond werden evengoed gemarteld, vermoord of “verdwenen”) en extreme organisaties zoals Al Qaeda. Met deze laatste groepering was de haat wederzijds: zo zou Osama Bin Laden gedurende een speech in Pakistan in 1988 zich fel hebben uitgesproken tegen Saddam, de Baath-partij en diens pan-Arabische agenda en dus expansionistische politiek.

Zijn hoofd Inlichtingen, al-Tikriti, waarschuwde Saddam meerdere malen en vreesde dat het teveel voetjevrijen met salafisten onherroepelijk zou leiden tot een omverwerping van het regime. Uiteindelijk zouden zij mobiliseren tegen Saddam omdat zij immers in de toekomst alleen nog maar genoegen zouden nemen met een strikte sharia-wetgeving. Toch was de keuze voor salafisten een kwestie van politiek overleven voor Saddam: met de opkomst van het moslimbroederschap wilde hij met zijn “Geloofscampagne” hen de wind uit de zeilen nemen. De zorgen van Al-Tikriti leken niet geheel onterecht.

Door Irak te injecteren met salafisme in onder meer de politiek, in het onderwijs, maar ook het Iraakse juridische systeem – groeide het aantal salafisten gedurende jaren ’90 gestaag. Al snel ontstond onder de salafisten een stroming “pure salafisten” die zich keerden tegen het regime en actief oppositie voerde door onder meer kleinschalige aanslagen te plegen op regeringsdoelen door autobommen. Dit, in combinatie met het besluit van de Amerikanen alle Baath-officieren te laten gaan, zou de basis hebben gelegd voor ISIS.

Toch is deze hardnekkige populaire lezing veel te kort door de bocht, zo betogen Samuel Helfont & Brill in hun artikel “Saddam’s ISIS?” in Foreign Affairs deze maand.

De auteurs wijzen er op dat “het” continu aangehaalde keerpunt van 1986 feitelijk bestond uit het besluit van Saddam om een staakt-het-vuren af te kondigen en een tactische alliantie aan te gaan met enkele Islamisten buiten Irak, met name de Soedanese en Egyptische branches van het moslimbroederschap. Dit was niet zozeer een keerpunt maar juist volledig in lijn met eerder beleid. Zo ging het regime eerder tactische voetjevrijen met het Syrische moslimbroederschap (sinds vroeg jaren ’80), maar tevens met communistische partijen búiten Irak (terwijl de communisten bínnen Irak werden vervolgd). De christelijke stichter van de Baath partij, Michel Aflaq, steunde deze alliantie met niet-Iraakse islamisten en was tijdens zijn leven fel tegenstander van islamisering als politiek instrument.

Want in het binnenland was Saddam vooral druk bezig met het promoten van zijn persoonlijke versie van islam: deze bestond niet uit een “salafistische” lezing, getuige de Koran geschreven in zijn bloed of de muurschilderingen van hemzelf afgebeeld als (of samen met) de Babylonische vorst Nebuchadnezzar. Sterker nog: soennitische islamisten werden onder Saddam juist hevig onderdrukt en het momentum voor een opleving van deze islamistische ideologie ontstond juist ná de val van Saddam – zoals ook omschreven in dit rapport uit 2003 van de US Institute of Peace.

Want hoewel het regime buitenlandse islamisten (zoals Hamas) steunde – was deze steun vooral strategisch gemotiveerd. Zo had Saddam toen het uur U naderde in 2003 enkele islamitische foreign fighters uitgenodigd een handje te komen helpen tegen de coalitie-troepen die zijn politieke bestaan bedreigden. Dit betekent niet per se dat Saddam het islamisme volledig co-opteerde: zo bleef Bagdad tot het laatste moment Arabisch seculier nationalisme steunen, dit tot grote ergernis van ode eerder genoemde Soedanese islamisten.

Tegelijkertijd is het overdreven om te claimen dat “alle” Baathisten zijn overgelopen naar ISIS, aangezien genoeg ex-officieren ook hun heil hebben gevonden bij andere insurgenten-groeperingen. Veel topofficieren hebben laten blijken het niet zo heel nauw te nemen met loyaliteit en passen deze moeiteloos aan aan het dominante politieke klimaat: kwestie van overleven. Zo zetten de auteurs hun argument (wat feitelijk neerkomt op de aanname dat macht boven ideologie gaat) kracht bij door te vermelden dat Mussolini ook ooit als communist begon, en veel Nazi’s na het verliezen van de oorlog geen enkel probleem zich aan te sluiten met het potentieel nieuwe winnende team van de communisten in Oost-Duitsland.

Wanneer politieke overleving en bijbehorend kameleon-gedrag wordt genomen als uitgangspunt, in plaats van terugredeneren vanuit het gegeven dat Baath-officieren opduiken in de commandostructuur van ISIS, komt al snel een meer genuanceerd beeld naar voren. Hierbij is ISIS niet zozeer een product van Saddam, als een van de Iraakse politiek in het algemeen. Vanuit dit perspectief wordt de aantoonbare link met het Baath-regime niet weggeredeneerd, maar op meer genuanceerde wijze geplaatst binnen de bredere regionale dynamiek en Iraakse politiek. Op deze manier is het ook beter te verklaren waarom Irakezen die momenteel leven onder het brute regime van ISIS bevrijding vrezen: waar sji’ieten zich voornamelijk druk maken om wie er vecht, maken soennieten zich voornamelijk druk over wie ze er voor terug zullen krijgen.

De ietwat gemakzuchtige link leggen tussen salafisme en de Baath-partij (zoals gedaan door journalisten Michael Weiss en Hassan Hassan in hun desalniettemin indrukwekkende boek “ISIS: inside an army of terror”), en het klakkeloos vertalen van een aantoonbare associatie naar tunnelvisie-achtige causatie en generalisatie maakt het niet alleen lastiger om ISIS als organisatie te begrijpen – maar vooral om te bestrijden.

[Dieuwertje Kuijpers]

 

 

 

Plaats een reactie